Duitsland heeft via een Europees aanhoudingsbevel (EAB) de overlevering gevraagd van een persoon die in Duitsland verdacht wordt van handel in gestolen voertuigen. Dit EAB was uitgevaardigd door het Ambtsgericht in Aken en strekte tot de aanhouding en overlevering van de verdachte.
Op de feiten staat naar Duits recht een vrijheidsstraf met een maximum van drie jaar zodat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid achterwege kan blijven. Volgens de rechtbank kan de overlevering worden toegestaan wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in Duitsland tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, na de overlevering deze straf in Nederland mag ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank is de door Duitsland afgegeven garantie hiertoe voldoende. Aan een EAB ligt ten grondslag dat overlevering hoofdregel is en dat weigering een uitzondering moet zijn. Het door de verdediging aangevoerde argument dat de feiten geheel of gedeeltelijk in Nederland zijn gepleegd onvoldoende aanleiding om een weigeringsgrond toe te passen. De rechtbank staat de overlevering toe. Kortom: het plegen van strafbare feiten in het buitenland kan verdachten duur te staan bij het verzoeken van overlevering.
Lees hier de volledige beslissing.
